Drienamiek: Samenwerken in de driehoek cliënt, familie en begeleider.

In De Vleugels is een project rond Drienamiek gestart waarvan de grondlegger Chiel Egberts is. Hij is orthopedagoog, komt uit Nederland en heeft heel wat ervaring in de samenwerking tussen cliënt, familie en begeleider. We leerden hem kennen tijdens een studiedag in oktober 2015.

Vele medewerkers waren onder de indruk van zijn betoog en inzichten en wilden hierover meer te weten komen. De directie pikte dit signaal op en besloot contact met hem op te nemen om te kijken hoe we de Drienamiek konden gaan toepassen in de praktijk. Het vervolg liet niet lang op zich wachten: in april 2016 werden 12 medewerkers door Chiel Egberts opgeleid als zgn. “trainers”. De bedoeling is dat deze trainers de inzichten doorgeven aan alle opvoed(st)ers, paramedici en directie via een aangepaste vormingssessie: deze zijn momenteel lopende, er wordt in groepen van 10 gewerkt waarbij elke groep 2 voormiddagen vorming krijgt aangeboden van 2 trainers.

De 12 medewerkers die de opleiding tot trainer volgden zijn: Ann Gevaert (beheerraad), Mieke Lagrou (pedagogische dienst), Bieke Dujardin, Sabine Vandenbon (verpleging), Lieve Deroo (school), Charlotte Vromman (hoofdopvoedster zuidkant 8), Nancy Eeckhout (opvoedster horizon 4) en Sarah Depover, Lieselot Vanspeybrouck, Heidi Ballyn, Tilde Devos en Kurt Vervaeke (allen medewerkers van de sociale dienst).

Het concept Drienamiek willen we via de trainers kenbaar maken bij alle medewerkers van de Vleugels, in de meest brede zin van het woord.

Het spreekt voor zich dat wij alle ouders en families eveneens de gelegenheid wilden geven om een uiteenzetting rond Drienamiek bij te wonen: in september 2016 werd een ouderavond georganiseerd waarbij Chiel Egberts zijn visie kwam uiteenzetten, de opkomst was behoorlijk en het werd een interessante uitwisseling van zijn ideeën en onze ervaringen als familielid of medewerker.

Maar wat is er nu zo bijzonder aan de visie van Drienamiek? Wat volgt is een vrije vertaling van een tekst die ons door Chiel Egberts werd bezorgd. Het verhaal begint bij de zgn. “oerdriehoek”: elk leven start met een moeder, een vader en een kind. Wie een kind met een beperking heeft kan er voor kiezen zijn kind gedeeltelijk toe te vertrouwen aan betaalde derden, de zgn. professionals. Immers, soms wordt het moeilijk of zelfs onmogelijk om nog helemaal alleen voor de zorg van een kind met een beperking in te staan. Op dat moment wordt samenwerken in de driehoek kind-ouders-professionals een noodzakelijk gegeven. Bij wijze van overzicht geven we hier de visuele illustratie met alle begrippen rond samenwerken in de driehoek, de tekst die volgt geeft de noodzakelijke toelichting.

De fundamenten zoals in de illustratie voorgesteld zullen we hier niet verder toelichten, zij zijn nochtans van groot belang om de basis sterk te houden maar zijn niet typisch voor Drienamiek: in de meeste hulpverleningsvisies komen zij in min- of meerdere mate naar voor. De uitgangspunten daarentegen zijn wel typisch voor de Drienamiek: in de top van de driehoek tekenen we de cliënt: om hem of haar draait het immers, zij of hij is de reden van bestaan van deze driehoek. Maar elke driehoek heeft ook een basis: deze basis bestaat uit de ouders/familie aan de ene kant, en de professionals aan de andere kant: hoe beter men binnen deze basis kan samenwerken, hoe gunstiger dit is voor de cliënt. Beide partijen aan de basis hebben er dus alle belang bij elkaar te waarderen en te ondersteunen om zo de top (=cliënt) te kunnen helpen. De ideale driehoek is gelijkzijdig, elke gezichtshoek heeft recht van spreken en heeft een eigen belang. Samen zijn ze aangewezen om in gesprek te gaan en te onderhandelen over tal van onderwerpen, binnen de Drienamiek noemen we dit de trialoog.

Een belangrijk principe bij de Drienamiek is de zgn. volgorde: het besef dat ouders/familie het eerst in de driehoek aanwezig waren, en er ook het langst blijven: individuele professionals maken meestal maar voor een beperkte tijd deel uit van de driehoek: dit zou begeleiders moeten aanzetten om zich geduldig en bescheiden op te stellen: zij schuiven ahw aan in een langdurende relatie die ook na hun vertrek nog zal blijven bestaan.

Waar vroeger het accent veel meer bij de professionelen lag, zien we nu dus dat we streven naar meer evenwicht in de driehoek waarbij élke partij van belang is. Wanneer één van de partijen de overhand neemt en de andere overvleugelt, geraakt de driehoek uit balans en ontstaan er moeilijkheden in de samenwerking.

De andere belangrijke principes zijn deze van verbinding en positie: verbinding benadrukt wat de drie partijen in de driehoek gemeenschappelijk hebben, positie daarentegen benadrukt de eigen unieke plek. Verbinding gaat niet zomaar, daar moeten we moeite voor doen: meestal lukt het vrij makkelijk om zich met de top (=cliënt) te verbinden, zowel ouders/familie als begeleiders zijn van nature uit hiertoe geneigd. Veel minder evident is de verbinding tussen ouders en begeleiders, soms wordt dit uit het oog verloren en wordt de driehoek een passer: een driehoek zonder basis die in elkaar dreigt te zakken als er druk op komt… Wat positie betreft, is het van belang dat we die unieke positie van elkaar weten te waarderen: laat een begeleider professional zijn en van daaruit een eigen inbreng doen, laat een ouder ouder zijn om van daaruit een eigen verhaal te vertellen, beide gezichtspunten zijn zeer waardevol en de moeite om beluisterd te worden.

Samenwerken in een driehoek is een langdurige en moeilijke inspanning. Chiel Egberts heeft daarom motto’s bedacht om dit proces te stroomlijnen. Het basismotto is er voor de professional: “doe wat je belooft, liefst iets eerder, liefst iets meer”: Wie wil dat er vertrouwen is zal dit motto zorgvuldig moeten toepassen: ouders vertrouwen hun zorgenkind niet aan om het even wie toe… Als we net dat tikkeltje meer kunnen geven dan we beloven voelt dit voor ouders/familie aan als een bonus: een boost voor het vertrouwen.

Een eerste motto benadrukt nogmaals het belang van een goede basis in de driehoek: “zorg goed voor de cliënt, en nog iets beter voor zijn of haar moeder (of vader, of familielid,…)” Het tweede motto is er eentje voor de ouders/familie: “voel, denk en spreek positief over de begeleider van je kind” Ook dit motto zal de samenwerking aan de basis van de driehoek versterken. Motto 1 en 2 werken vooral de noodzakelijke verbinding in de hand.

Motto 3 en 4 zijn aan het begrip positie gekoppeld: voor begeleiders geldt hier “jij bent de juf”, voor ouders is er “blijf in je hoek”. Het zijn motto’s die aangeven dat er geen schrik mag zijn om een eigen inbreng te doen en dat van de ander verwacht mag worden dat hij dit respecteert. Hier speelt ook het principe van de volgorde: van de professional wordt verwacht dat hij hier, in eerste instantie, het goede voorbeeld geeft.

Het vijfde en laatste motto is bestemd voor de cliënt: ”puberen doe je zelf”. Het begrip “puberen” is hier minder leeftijdsgebonden dan de gangbare definitie maar symboliseert vooral het streven naar meer autonomie door de cliënt. We beseffen uiteraard dat lang niet al onze cliënten in staat zijn om zelf te puberen: dit veronderstelt een redelijke mate van intellectuele en emotionele rijping. Tweede voorwaarde is dat er een cultuur aanwezig is waar puberen positief gewaardeerd wordt. Een valkuil voor begeleiders is dat zij het zgn. “losmakingsgevecht” in plaats van de cliënt gaan voeren en hierdoor in conflict gaan met de ouders. Dit is een zgn. positiefout waar de begeleider de plaats van de cliënt inneemt. Vooral in die situaties waarbij de begeleiders de wensen van de cliënt als zeer terecht aanzien, is de verleiding groot om de eigen positie te verlaten. Begeleiders kunnen dit als hulp aanzien voor de cliënt, maar het is juist deze hulp die de driehoek in de problemen brengt. Onderstaande illustratie toont hoe de begeleider zijn positie verlaat in de hoop de cliënt te ondersteunen: hierdoor komt hij evenwel tussen de cliënt en de ouder te staan wat spanningen veroorzaakt.

Men kan zich tenslotte de vraag stellen of in deze visie de cliënt wel nog genoeg centraal staat. Wij menen dat dit zeker het geval is: de Drienamiek zet de cliënt niet toevallig aan de top van de driehoek, hij of zij is immers de reden waarom de driehoek wordt opgezet. Wel benadrukt de Drienamiek dat de cliënt niet los verkrijgbaar is, dat hij of zij met tal van draden aan zijn familie verbonden is (loyaliteit) en dat we daar meer rekening mee moeten houden.

We hopen dat deze summiere toelichting wat verduidelijking heeft gebracht en jullie interesse heeft gewekt. Wie meer informatie wenst kan steeds terecht op www.drienamiek.nl of op de sociale dienst.

Werkgroep Drienamiek

  • Deel deze pagina